Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 226.037 - 12-09-2019

Samenvatting

De gemachtigde motiveert verder tevens dat bigamie in Nederland verboden is en strafbaar is gesteld in artikel 237 van het Wetboek van Strafrecht van Nederland. In de mate dat de gemachtigde zodoende van oordeel is dat de Nederlandse referentiepersoon zich heeft bezondigd aan bigamie en dat haar huwelijk met de verzoeker in Nigeria een bigaam huwelijk betreft, merkt de Raad samen met de verzoeker op dat het administratief dossier geen enkel stuk bevat waaruit zou kunnen blijken dat de referentiepersoon, mevrouw J. S. L., op het moment van de huwelijkssluiting te Nigeria op 10 maart 2017, reeds was gehuwd met een andere persoon. Waar de gemachtigde verwijst naar de te Antwerpen afgesloten wettelijke samenwoning van de referentiepersoon met de heer O. A. en waar hij stelt dat deze wettelijke samenwoning niet werd stopgezet, merkt de Raad op dat ‘bigamie’ naar Nederlands recht enkel ziet op de situatie dat een persoon tegelijkertijd met meerdere andere personen door het huwelijk is verbonden (cf. artikel 33, boek I, van het Burgerlijk Wetboek van Nederland). Artikel 237 van het Wetboek van Strafrecht van Nederland, waarnaar in de bestreden akte wordt verwezen, bepaalt de strafmaat voor een persoon die opzettelijk een dubbel huwelijk aangaat en voor de persoon die een huwelijk aangaat, wetende dat de wederpartij daardoor een dubbel huwelijk aangaat. Ook hier is het duidelijk dat het om een dubbel “huwelijk” moet gaan. Aangezien uit de stukken van het administratief dossier enkel blijkt dat de referentiepersoon in België een wettelijke samenwoning heeft afgesloten die nog niet (actief) is stopgezet en aangezien uit niets blijkt dat de referentiepersoon nog met een andere persoon dan de verzoeker door een huwelijk is verbonden, dient te worden vastgesteld dat de gemachtigde de voorliggende feiten foutief heeft beoordeeld waar hij gewag maakt van bigamie naar Nederlands recht.