Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 26.145 - 21-04-2009

Samenvatting

Verzoeker sloot zich uit verveling vrijwillig aan bij een straatmilitie. Hij verklaart dat hij betrokken was bij het doden van gewone mensen die de instructies niet opvolgden van de straatmilitie. Hij nam deel aan gevechten tussen de straatmilities onderling en bekent moord, roof en verkrachting. Verzoekers leeftijd kan dergelijke feiten niet verschonen onder meer omwille van het vrijwillige karakter, de duur en de intensiteit ervan. Bovendien is verzoeker opgegroeid in een goed gezin dat hem herhaaldelijk van de straatmilitie heeft weggehaald. Verzoeker vreesde bij zijn vertrek mogelijke weerwraak van de slachtoffers doch laat na dit nader te omschrijven of concreet toe te lichten. Hij behoort immers tot een dominante clan in Mogadishu die hem kan beschermen. Verzoeker toont dan ook niet aan dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van art. 48/4§2 a) en b) van de Vreemdelingenwet. De veiligheidssituatie in Somalië blijft weliswaar onverminderd slecht en inwoners van Zuid- en Centraal Somalië lopen een reëel risico op ernstige schade en kunnen slachtoffer worden van willekeurig geweld zoals voorzien in art. 48§2 c) van de Vreemdelingenwet. In casu kan echter niet betwijfeld worden dat de door verzoeker gepleegde misdrijven in Somalië ernstig zijn. Ingevolge art. 55/4 § 1. c) van de Vreemdelingenwet wordt verzoeker dan ook uitgesloten van de subsidiaire beschermingsstatus.