Consulteer dit bericht regelmatig. Laatste update: 15/03/2023.
Als je niet voldoet aan de voorwaarden van de Verblijfswet kan je in bepaalde gevallen van je vrijheid worden beroofd met het oog op repatriëring. Na een vrijheidsberoving word je in een gesloten centrum geplaatst. Voor de detentie van al dan niet begeleide minderjarigen bestaat een aparte regeling.
Vrijheidsberoving is mogelijk voor:
- derdelanders die niet toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden in België of om er zich te vestigen en aan wie de minister of DVZ een bevel om het grondgebied te verlaten gegeven heeft om één van de redenen opgesomd in artikel 7 Verblijfswet, meer in het bijzonder wanneer er een risico op onderduiken bestaat of wanneer de vreemdeling de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert (artikel 7 Vw)
- derdelanders ten aanzien van wie een verwijderingsmaatregel is genomen en die er binnen de gestelde termijn geen gevolg aan hebben gegeven, meer in het bijzonder wanneer er een risico op onderduiken bestaat of wanneer de voorbereiding van de terugkeer of verwijderingsprocedure ontweken of belemmerd wordt (artikel 27, §3 Vw)
- derdelanders die in toepassing van de Verblijfswet door de met grenscontrole belaste overheden kunnen worden teruggedreven, en derdelanders die België trachten binnen te komen zonder aan de in de artikelen 2 en 3 gestelde binnenkomstvoorwaarden te voldoen en die aan de grens een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend, in afwachting van een machtiging om het grondgebied te betreden of een terugdrijving (artikel 74/5, §1 Vw)
- derdelanders die een eerste of volgend verzoek om internationale bescherming hebben ingediend aan de grens of op het grondgebied en voor wie het onderzoek naar de voor de behandeling van het verzoek verantwoordelijke lidstaat loopt, wanneer er op basis van een individuele beoordeling een significant risico op onderduiken bestaat en voor zover de vasthouding evenredig is en er geen andere, minder dwingende maatregelen effectief kunnen worden toegepast (artikel 51/5, §1 Vw)
- derdelanders die een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend maar voor wie België niet de voor de behandeling van het verzoek verantwoordelijke lidstaat is, wanneer er op basis van een individuele beoordeling een significant risico op onderduiken bestaat, wanneer de minister of DVZ vrijheidsberoving nodig acht voor de overdracht (artikel 51/5, §3, Vw)
- derdelanders die een verzoek tot internationale bescherming hebben ingediend, wanneer vasthouding op basis van een individuele beoordeling nodig blijkt en er geen andere minder dwingende maatregelen effectief kunnen worden toegepast,
- 1) om zijn identiteit of nationaliteit vast te stellen,
- 2) om de gegevens die ten grondslag liggen aan het verzoek om internationale bescherming te verkrijgen die niet zouden kunnen worden verkregen als de verzoeker niet zou worden vastgehouden, met name in geval van een risico op onderduiken,
- 3) wanneer de verzoeker ter voorbereiding van de terugkeer en/of ter uitvoering van het verwijderingsproces wordt vastgehouden en er kan worden aangetoond op basis van objectieve criteria zoals het feit dat de verzoeker reeds de mogelijkheid van toegang tot de asielprocedure heeft gehad, er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat betrokkene het verzoek om internationale bescherming louter heeft ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of te verijdelen of
- 4) wanneer de bescherming van de nationale veiligheid of de openbare orde dat vereisen (artikel 74/6, §1 Vw)
- derdelanders die gebruik wensen te maken van de tijdelijke bescherming maar die door de minister of DVZ van de tijdelijke bescherming worden uitgesloten of die de toegang tot het grondgebied geweigerd worden of er niet of niet langer mogen verblijven in deze hoedanigheid (artikel 57/32, §2 Vw)
- derdelanders die ter fine van weigering van toegang of verblijf gesignaleerd staan in het Schengeninformatiesysteem (SIS) of de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) omwille van een in artikel 8bis, § 1, 1° Vw bedoelde reden (verwijderingsbesluit genomen door een andere staat wegens een ernstige en daadwerkelijke bedreiging van de openbare orde of de nationale veiligheid of de niet-naleving van de nationale verblijfsreglementering) tijdens de procedure tot erkenning van een verwijderingsbesluit (artikel 8bis, §4 Vw)
- derdelanders die geen houder zijn van de bij artikel 2 vereiste stukken (binnenkomstdocumenten) of die zich bevindt in een van de andere in artikel 3 bedoelde gevallen (geen documenten ter staving van doel en verblijfsomstandigheden van het voorgenomen verblijf, onvoldoende bestaansmiddelen, signalering in het SIS of de ANG, potentieel risico voor internationale betrekkingen van België of andere Schengenlidstaat, potentieel risico voor openbare rust, openbare orde of nationale veiligheid, terugwijzing of uitzetting sedert minder dan tien jaar, niet opgeheven of opgeschort inreisverbod, drager van ziekte die volksgezondheid bedreigt) (artikel 74/7 Vw)