Familierechtbank Kortrijk: vervangend vonnis voor Afghaans huwelijk

Laatst bijgewerkt op 7 november 2023

In een beschikking van 27-4-2023 wordt aan de familierechtbank van Kortrijk gevraagd om een Afghaans huwelijk te erkennen ondanks een ontbrekende legalisatiestempel. Legalisatie was niet mogelijk wegens overmacht. De rechtbank spreekt een vervangend vonnis uit dat geldt als huwelijksakte.

DVZ erkent huwelijk impliciet maar ABS weigert erkenning wegens geen legalisatie

Twee Afghaanse onderdanen sloten op 25 december 2019 een huwelijk af op de Afghaanse diplomatieke post in Peshawar, Pakistan.

De echtgenote kreeg een visum gezinshereniging op basis van dit huwelijk. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) erkende dus impliciet het Afghaanse huwelijk maar in het rijksregister stonden beide echtgenoten nog altijd vermeld als niet-verwant.

De ambtenaar van burgerlijke stand weigerde de Afghaanse huwelijksakte te erkennen omdat ze niet gelegaliseerd was. De huwelijksakte voldeed niet aan de legalisatievereiste van artikel 30 Wetboek IPR (WIPR).

Afghaanse documenten worden sinds de machtsovername door de Taliban op 15 augustus 2021 niet meer gelegaliseerd door de bevoegde Belgische ambassade in Islamabad. Er is dus sprake van een situatie van overmacht.

Declaratief vonnis dat geldt als huwelijksakte

De rechter spreekt een declaratief vonnis uit in toepassing van artikel 26 in combinatie met artikel 35 Burgerlijk Wetboek. Deze artikelen bepalen dat als een akte van de burgerlijke stand vernietigd of verloren is gegaan, ze kan worden vervangen door een vonnis. De rechter geeft een ruim toepassingsgebied aan deze bepalingen en past ze ook toe in dit geval waarin de betrokkenen door overmacht onmogelijk een (gelegaliseerde) akte van burgerlijke stand kunnen voorleggen. Het uitgesproken vonnis zal gelden als huwelijksakte.

Kritische opmerking

Het recht op huwen en het recht op het onderhouden van een gezinsleven is een internationaal grondrecht en elke maatregel die het huwelijk bemoeilijkt, moet beperkend geïnterpreteerd worden.

De ontbrekende legalisatie is de enige reden waarom de ambtenaar van burgerlijke stand de Afghaanse huwelijksakte weigerde te erkennen. Het staat niet ter discussie dat Afghaanse documenten sinds 15 augustus 2021 niet meer kunnen worden gelegaliseerd en dat het dus gaat om een situatie van overmacht.

In de beschikking houdt de familierechtbank geen rekening met een wettelijke bepaling op basis waarvan de Afghaanse huwelijksakte kan worden erkend ondanks de ontbrekende legalisatiestempel. Wij zijn van mening dat die wettelijke basis wel bestaat.

Artikel 24, §2 WIPR

Indien er redelijkerwijze geen twijfel is over de authenticiteit van de buitenlandse akte, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand een beroep doen op artikel 24, §2 WIPR om in specifieke gevallen vrijstelling te verlenen van de legalisatievereiste om te oordelen over de geldigheid van een buitenlandse akte. Deze bepaling spreekt over de rechter, maar overeenkomstig de Memorie van Toelichting is ze ook van toepassing op de ambtenaar van de burgerlijke stand (Memorie van Toelichting Wetsvoorstel houdende Wetboek Internationaal Privaatrecht, Doc Sénat, 3-27/1, p. 54).

In bepaalde gevallen is het namelijk noodzakelijk om te oordelen over de geldigheid van buitenlandse akten, ook al zijn deze niet gelegaliseerd. Dat is bijvoorbeeld al langer het geval voor documenten uit Somalië die niet kunnen worden gelegaliseerd. In de huidige situatie geldt dat ook voor Afghaanse documenten. Als de ambtenaar zich voldoende geïnformeerd acht, moet het mogelijk zijn om welbepaalde documenten vrij te stellen van de legalisatievereiste voor buitenlandse akten. In het bijzonder in die gevallen waarin de legalisatie onmogelijk is omwille van aantoonbare overmacht, is het niet redelijk om vast te blijven houden aan de legalisatievereiste. Zeker omdat de legalisatievereiste enkel een formaliteitsvereiste is, en verder geen uitsluitsel geeft over de inhoud of authenticiteit van het document.

We zien in de praktijk dat de ambtenaren van burgerlijke stand eerder geneigd zijn om de beoordeling over de erkenning van een niet gelegaliseerd document over te laten aan de rechtbank. We begrijpen dat het voor de ambtenaren zeer moeilijk is om te besluiten dat een buitenlands document voldoet aan de voorwaarden van erkenning zonder dat het voldoet aan de legalisatievereiste. De betrokkenen kunnen bij weigering van erkenning van een buitenlandse akte door de ambtenaar, de erkenning verzoeken bij de familierechtbank in een procedure op eenzijdig verzoekschrift (art. 23 Wetboek IPR) of een procedure starten om een vervangend vonnis te bekomen van de ontbrekende akte (procedure art. 26 en 35 Burgerlijk Wetboek).